De Jura kent naast de wijnstoksoorten van de Bourgogne (chardonnay en pinot noir) ook autochtone wijnstoksoorten die bepalend zijn voor de eigenheid van deze wijnen: savagnin voor witte wijn, poulsard en trousseau voor de rode.

De Jura telt vandaag 6 Appellations d’Origine Contrôlée (Arbois, Côte du Jura, Château-Chalon, Macvin, L’Etoile, Crémant du Jura).

De wijngaard strekt zich uit over de hellingen die van het Juragebergte naar de vlakte glijden, goed voor een oppervlakte van 1.850 ha en een productie van 85.000 hl. Hiervan is 2/3 wit en 1/3 rood of rosé.

Het klimaat is uitgesproken continentaal met koude winters en onregelmatige zomers waarbij frissere en bloedhete dagen elkaar afwisselen.

De Jurawijnen kennen een eigen, mooie typiciteit, door de gebruikte wijnstoksoorten of door de vinificatiemethode: 'sous voile' of rijping onder een gistsluier.

De poulsarddruif levert fruitige wijnen die weinig tannine bevatten en een zeer heldere kleur hebben. De trousseau daarentegen is rijker aan kleur en tannines. De savagnin levert dan weer de beroemde gele wijn die zeer oxidatief van aard is. Als hij wordt grootgebracht op de klassieke wijze ('ouillé', met bijvulling op vat), komt het tot grote terroirwijnen met veel bewaarpotentieel. De 'vin de paille' ten slotte (strowijn) is een likeurwijn met krachtige aroma's. Deze ontstaat door persing van gedroogde trossen met geconcentreerde suikers.